Hoe werkt de Persoonlijk Ontwikkelbudget (POB)?
De medewerker die 60 jaar of ouder is, kan zijn/haar Persoonlijk Ontwikkelbudget (POB) voor maximaal 50% inzetten om tijd voor vitaliteit te kopen. Hoe werkt dat?
Antwoord:
Het POB kan, als de oudere (60 jaar of ouder) werknemer dat wil, voor maximaal de helft (POB = € 5.000,- per 5 jaar, dus maximaal € 2.500,-) worden ingezet om tijd voor vitaliteit te sparen. Deze uren worden apart geregistreerd en dus niet toegevoegd aan het saldo “verlofsparen”. Verlofsparen kun je doen door verlofuren te kopen vanuit je Individueel Keuzebudget (IKB) en deze uren vormen een “recht” en kun je bij einde dienstverband ook laten uitbetalen. Uren tijd voor vitaliteit vormen een “aanspraak” en deze vervalt als je hier geen gebruik van maakt voor het einde van het dienstverband. Deze uren kun je dus niet laten uitbetalen. De werknemer maakt een plan van aanpak, dat hij/zij bespreekt met zijn/haar leidinggevende, hoe en wanneer hij/zij deze tijd voor vitaliteit wil inzetten. Dat kan gespreid zijn, maar ook aaneengesloten voorafgaand aan het moment dat hij/zij de organisatie verlaat vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Het POB wordt voor een periode van 5 jaar toegekend; het deel dat niet is “opgemaakt” vervalt aan het einde van deze periode; daarna krijgt men opnieuw een POB voor 5 jaar van € 5.000,-. De aanspraak op de uren tijd voor vitaliteit blijft wel als aanspraak bestaan na het einde van de periode van vijf jaar. De werknemer blijft wel verantwoordelijk voor de eigen inzetbaarheid/ontwikkeling tot het einde van zijn/haar dienstverband. Het kopen van uren vanuit het Individueel Keuzebudget (IKB) om verlof te sparen blijft als mogelijkheid bestaan voor alle werknemers.