AVV Helpdesk

Bijlage 1 – Statuten OAK behorend bij artikel 12.1

Artikel 1

Naam, zetel en duur

  1. De stichting is genaamd: Stichting Overleg Arbeidsvoorwaarden Kunsteducatie (afgekort het OAK).
  2. De stichting is gevestigd te Utrecht. Zij kan elders kantoor houden.
  3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 2

Het doel

  1. De stichting heeft tot doel het ten behoeve van alle werkgevers en werknemers vallend onder de werkingssfeer van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Kunsteducatie (verder te noemen de cao) bevorderen van de werkgelegenheid, opleiding en ontwikkeling, goede arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden in de bedrijfstak Kunsteducatie en de arbeidsmobiliteit in en buiten de bedrijfstak, zoals afgebakend door de werkingssfeer van de cao (verder te noemen de bedrijfstak)
  2. De Stichting tracht dit doel te bereiken door de volgende activiteiten uit te voeren of uit te laten voeren:
  3. het opzetten en/of organiseren van opleidingen en/of cursussen die gericht zijn op het bijblijven of verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn huidige en/of toekomstige functie in of buiten de bedrijfstak.
  4. Het verstrekken van informatie over de uitleg van bepalingen van de cao;
  5. Het verlenen van dispensatie van de toepassing van (bepalingen uit) de cao;
  6. Het adviseren en beslechten van geschillen over de toepassing van de cao;
  7. Het verrichten van onderzoek en het publiceren of op aanvraag ter beschikking stellen aan werkgevers en werknemers uit de bedrijfstak.
  8. Het verrichten van werkzaamheden ter vergroting van de arbeidsparticipatie;
  9. Het geven van voorlichting omtrent regelingen inzake arbeidsomstandigheden en arbobeleid.
  10. Het geven van voorlichting en advies over een juiste uitvoering van de WOR.
  11. Het coördineren, voorbereiden, uitwerken, uitvoeren en ondersteunen van het geformaliseerde overleg, met uitzondering van het cao-overleg, tussen sociale partners ten behoeve van de werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;
  12. Het vervaardigen en publiceren van de CAO ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak.
  13. Het faciliteren en toezicht houden op van onder de Stichting ressorterende paritaire commissies en werkgroepen, met uitzondering van werkzaamheden van de cao-redactiecommissie en het cao-overleg;
  14. Het verstrekken aan werkgevers in de bedrijfstak van een tegemoetkoming in de ten laste van werkgever en/of werknemers komende kosten verband houdende met:
    • de opleidingen of cursussen als bedoeld onder sub a. voor werknemers in dienst van werkgever
    • de opleiding, begeleiding en ontwikkeling ter versterking van de arbeidsmobiliteit van werknemers in dienst van werkgever
  15. Het toezicht houden op en coördineren van de bestuurlijke activiteiten en het beheer van de Stichting.
  16. Het (onder haar verantwoordelijkheid doen) innen van de op grond van de cao aan de Stichting verschuldigde werkgeversbijdragen. Hierbij zijn inbegrepen het nemen van incasso maatregelen.
  17. Het laten opstellen van de accountantsverklaring die de Stichting moet maken over de besteding van de fondsgelden. De verklaring dient opgesteld te worden door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid.

Artikel 3

Vermogen

  1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door:
  2. het afgezonderd stichtingskapitaal;
  3. bijdragen van werkgevers en eventuele bijdragen van werknemers ingevolge de cao;
  4. bijdragen van de overheid;
  5. giften, erfstellingen of legaten;
  6. inkomsten uit rente;
  7. al hetgeen op andere wijze wordt verworven.
  8. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

 

Artikel 4

Besteding van het vermogen

  1. Het in artikel 3 genoemde vermogen wordt aangewend voor de financiering dan wel subsidiëring van de in artikel 2 lid 2 genoemde activiteiten.
  2. De wijze van inning van de aan de stichting verschuldigde bijdragen wordt door het bestuur bij reglement nader geregeld.
  3. Het vermogen van de stichting wordt door het bestuur beheerd. Het bestuur is ook in geval van delegatie van één of meer van haar taken aan een uitvoerend orgaan verantwoordelijk voor het administratief en
    vermogensbeheer.
  4. Voor zover het vermogen van de stichting voor belegging beschikbaar is, kan dit vermogen door het bestuur worden belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.
  5. Gereed vermogen, effecten en/of geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.
  6. Het bestuur zal de kosten van beheer van het vermogen en de wijze van verrekening vaststellen.
  7. Voor administratief en vermogensbeheer kan onder verantwoordelijkheid van de Stichting het bestuur een administrateur benoemen.

Artikel 5

Bestuur

  1. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld, en bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties die partij zijn bij de cao.
    Tot bestuurder kunnen uitsluitend natuurlijke personen worden benoemd.
  2. Het bestuur bestaat uit minimaal vier leden van wie er
  3. minimaal twee leden worden van rechtswege benoemd door het bestuur van de werkgeversorganisatie, welke leden hierna werkgeversbestuursleden worden genoemd; en
  4. één lid wordt van rechtswege benoemd door het bestuur van elke werknemersorganisatie, welke leden hierna werknemersbestuursleden worden genoemd.
  5. Voor elk bestuurslid kan een plaatsvervangend bestuurslid worden benoemd. Plaatsvervangende bestuursleden nemen slechts bij ontstentenis van het zittende bestuurslid zitting in het bestuur.
  6. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van twee jaar. Een bestuurslid is conform lid 2 terstond herbenoembaar.
  7. Indien het aantal bestuursleden daalt beneden het voorgeschreven aantal, blijft het bestuur bevoegd mits bestaande uit tenminste één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid maar neemt onverwijld maatregelen om te voorzien in de vacature(s).

       In tussentijds ontstane vacatures wordt voorzien door benoeming voor de duur van de resterende bestuursperiode van het zittende bestuur.

  1. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de duur van twaalf maanden vanaf één januari als voorzitter en vice-voorzitter optreden. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt de vice- voorzitter als zodanig op.
  2. Het lidmaatschap van een bestuurslid eindigt door:
  3. afloop van de periode van benoeming, waarna genoemd bestuurslid geen lid meer is van het bestuur tenzij herbenoeming heeft plaatsgevonden.
  4. overlijden
  5. schriftelijk bedanken
  6. intrekking van het bestuurslidmaatschap door de organisatie welke het lid heeft benoemd.
  7. het niet meer partij zijn van de werkgevers- of werknemersorganisatie die het lid heeft benoemd bij een na de benoeming ondertekende cao met een overgangsperiode van drie maanden na het moment van ondertekenen van de meest recente cao.
  8. Het bestuur kan zich in de uitvoering van zijn taak laten bijstaan door een secretariaat.

 

 

 

Artikel 6

Bevoegdheid bestuur

  1. Het bestuur is binnen de grenzen van het doel van de Stichting zelfstandig bevoegd tot het verrichten van alle handelingen en het sluiten van overeenkomsten de Stichting betreffende.
  2. Het bestuur is bevoegd een besluit te nemen tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
  3. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
  4. Het bestuur kan ter uitvoering van haar taken reglementen vaststellen en deze wijzigen. Een reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze statuten of de wet. Daarnaast is voor de inwerkingtreding van in de reglementen aangebrachte wijzigingen vereist dat een volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van die wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank Midden Nederland.
  5. De bestuursleden zijn tot geheimhouding verplicht omtrent alle aangelegenheden welke hen ter kennis komen en waarvan zij het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen.

Artikel 7

Bestuursvergaderingen

  1. Het bestuur vergadert tenminste twee keer per jaar en voorts wanneer de voorzitter of twee of meer bestuursleden daartoe de wens te kennen geven.
    De vergaderingen worden gehouden in Nederland op de plaats als bij oproeping is bepaald.
  2. De oproeping tot een vergadering geschiedt schriftelijk, tenminste zeven dagen tevoren, de dag van oproeping en die van de vergadering worden niet meegerekend. Een oproeping vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
  3. Na instemming van een bestuurder kan de oproeping eveneens geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat voor de bestuurder voor dit doel aan de Stichting is bekend gemaakt.
  4. Iedere bestuurder kan door middel van een elektronisch communicatiemiddel (waaronder begrepen telefoon) aan de vergadering deelnemen, daarin het woord voeren en stemmen, mits de bestuurder kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen van de vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging. Bij oproeping voor de vergadering deelt het bestuur mede welk communicatiemiddel voor de desbetreffende vergadering beschikbaar is en binnen welke termijn voor desbetreffende vergadering een bestuurder dient mede te delen dat een bestuurder door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergadering wil deelnemen, als hiervoor bedoeld.
  5. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door de in leeftijd oudste aanwezig bestuurder.
  6. De secretaris notuleert de vergadering. Bij afwezigheid van de secretaris wordt de notulist aangewezen door de voorzitter van de vergadering. De notulen worden vastgesteld en getekend door de voorzitter van de vergadering en de notulist. De notulen worden vervolgens bewaard voor de secretaris.
  7. Aan de leden van het bestuur kan voor het bijwonen van een bestuursvergadering of daarmee gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.
  8. Toegang tot de vergadering van het bestuur hebben de in functie zijnde bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.

 

Artikel 8

Besluitvorming en stemming

  1. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is tenminste de helft van het aantal bestuursleden vereist, waarvan tenminste één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid.
  2. Het stemgewicht van respectievelijk de delegatie bestaande uit werkgeversbestuursleden en de delegatie bestaande uit werknemersbestuursleden is ieder vijftig procent. Binnen de delegatie bestaande uit werknemersbestuursleden heeft elk werknemers-bestuurslid een gelijk aantal stemmen, die samen optellen tot vijftig procent.
  3. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid met uitzondering van de wijziging van de statuten respectievelijk de ontbinding van de stichting waarvan de besluitvorming geschiedt conform het daaromtrent in artikel 10 lid 1.

       Ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden hebben de gezamenlijke werkgeversbestuursleden evenveel stemmen als de gezamenlijke werknemersbestuursleden. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.

  1. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
  2. Het bestuur kan, behoudens bezwaar van een of meerdere bestuursleden, ook buiten vergadering rechtsgeldige besluiten nemen mits dit schriftelijk – waaronder tevens e-mail wordt verstaan – geschiedt. Een dergelijk besluit staat gelijk met een besluit dat in een bestuursvergadering wordt genomen en wordt ten behoeve van de verslaglegging in de eerstvolgende vergadering bekrachtigd.

Artikel 9

Vertegenwoordiging in en buiten rechte

  1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
  2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de gezamenlijk handelende voorzitter en vice-voorzitter.
  3. Het bestuur kan (doorlopende) volmacht verlenen aan één of meer bestuursleden, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
  4. Het bestuur zal van het toekennen van doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid opgave doen bij het handelsregister;
  5. Indien een bestuurder een tegenstrijdig belang heeft met de stichting is de desbetreffende bestuurder niet vertegenwoordigingsbevoegd.

Artikel 10

Begroting, baten en lasten, jaarverslag 

  1. Het bestuur ontwerpt jaarlijks een begroting van baten en lasten, welke is opgesteld conform de activiteiten zoals opgenomen in artikel 2 lid 2.
  2. De ontwerpbegroting van de Stichting wordt jaarlijks voorafgaand aan het boekjaar ter kennis gebracht van de werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 5 lid 1 en wordt niet eerder dan een maand daarna vastgesteld door het bestuur.
  3. Om in aanmerking te komen voor een verstrekking uit het fonds is een subsidieverzoekende instelling verplicht vooraf een begroting bij het bestuur in te dienen, conform (een van) de activiteiten opgenomen in artikel 2 lid 2. Behoudens subsidie voor activiteiten waarvan de kosten verantwoord worden door middel van een gespecificeerde factuur van een derde, dient een subsidieverzoekende instelling jaarlijks een door eenregisteraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de gelden, welke is gespecificeerd naar de van toepassing zijnde activiteit(en) opgenomen in artikel 2 lid 2 en die een geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het financieel jaarverslag van de Stichting.
  4. Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar legt het bestuur omtrent het uitgevoerde beleid rekening en verantwoording af aan de werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 5 lid 1. Het verslag is gespecificeerd conform de activiteiten opgenomen in artikel 2 lid 2 en bevat een verklaring van een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant of accountant-administratie

       consulent met certificerende bevoegdheid. Uit het verslag en de accountantsverklaring dient te blijken dat de uitgaven zijn gedaan conform de activiteiten zoals opgenomen in artikel 2 lid 2. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers ten kantore van de stichting en op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen neergelegd.

  1. De begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en de accountantsverklaring zijn openbaar. Deze worden op aanvraag en tegen vergoeding van de kosten ter beschikking gesteld aan werknemers en werkgevers vallend onder de werkingssfeer van de cao en betrokken bij de stichting.

 

Artikel 11

Boekjaar

Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 12

Statutenwijziging en ontbinding

  1. a. Besluiten tot wijziging van de statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde van de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart.
  2. Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand, doch niet eerder dan na tien dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen. In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen, mits tenminste één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid aanwezig is.
  3. In de statuten aangebrachte wijzigingen zullen niet in werking treden dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Daarnaast is voor de inwerkingtreding van in de statuten aangebrachte wijzigingen vereist dat een volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank Midden Nederland.
  4. De stichting kan worden ontbonden door hetzij de werkgeversorganisatie, hetzij de gezamenlijke werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 5 lid 1, door middel van een aangetekend schrijven aan het bestuur, waarin zij de medewerking aan de stichting opzegt of opzeggen.

       De stichting wordt alsdan geacht te zijn ontbonden per einde van het kalenderjaar.

  1. Het bestuur blijft in functie tot de liquidatie van de stichting is voltooid en geeft een bestemming aan het vermogen van de stichting.
  2. Deze bestemming moet zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de stichting.

Artikel 13

Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen beslist het bestuur.

 

Artikel 14

Slotbepaling
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.

Onder schriftelijk wordt in deze statuten mede verstaan een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht.