AVV Helpdesk

Art.29A Vitaliteitsregeling ouder wordende medewerker

  1. Op voorwaarde dat je aan navolgende eisen voldoet, kun je gebruik maken van de ‘Vitaliteitsregeling ouder wordende medewerker’, hierna te noemen vitaliteitsregeling:
    1. De vitaliteitsregeling staat voor jou open gedurende de periode van maximaal 36 maanden voorafgaande aan jouw AOW-gerechtigde leeftijd;
    2. De in jouw individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen arbeidsduur moet ten minste gemiddeld 25 uur per week bedragen en na gebruikmaking van de regeling dien je ten minste gemiddeld 20 uur per week te blijven werken;
    3. De omvang van de in jouw individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen arbeidsduur mag gedurende twaalf maanden vóór de ingangsdatum van de vitaliteitsregeling niet op jouw verzoek zijn verhoogd. Bedraagt de in jouw arbeidsovereenkomst overeengekomen arbeidsduur minder dan gemiddeld 25 uur per week en heb je gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de voor jouw geldende ingangsdatum van de vitaliteitsregeling gemiddeld tenminste 25 uur per week gewerkt, dan kun je ook deelnemen aan de regeling. Dit onder verwijzing naar het ‘Vermoeden arbeidsomvang’ uit artikel 7: 610b BW.
    4. Je hebt vóór de voor jouw geldende ingangsdatum van de vitaliteitsregeling alle op dat moment openstaande PLB-uren opgenomen.
  2. Je dient deelname aan de vitaliteitsregeling zes maanden voor de door jou gewenste startdatum schriftelijk aan te vragen bij je werkgever.
    :

  3. Bij deelname aan de regeling:
    1. Ga je 20% van de in jouw individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen gemiddelde arbeidsduur minder werken.
    2. Betaalt je werkgever de helft van de uren door die door gebruik maken van de vitaliteitsregeling door jou niet meer worden gewerkt;
    3. Heb je de keuze om je pensioenopbouw tijdens het gebruik maken van de vitaliteitsregeling wel of niet volledig voort te zetten. Als je jouw pensioenopbouw volledig wilt voortzetten betaalt jouw werkgever het bijbehorende werkgeversdeel van de pensioenpremie.
    4. Wordt betreffende de vaststelling van de omvang van de overige arbeidsvoorwaarden het naar rato beginsel toegepast.
  4. Gedurende de looptijd van deze cao zal de mate van gebruik en het effect van de vitaliteitsregeling door ZKN en AVV worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Daarbij wordt tevens door ZKN en AVV onderzocht of de vitaliteitsregeling in een volgende cao kan worden aangeboden aan medewerkers met een individuele arbeidsovereenkomst met een kleinere omvang dan gemiddeld 25 uur per week.

Meer onderwerpen in zkn