AVV Helpdesk

8.1 Ongewenst gedrag, discriminatie, agressie en geweld

  1. In dit artikel wordt verstaan onder:
  • ongewenst gedrag: aandacht voor een persoon, die tot uiting komt in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag, daaronder begrepen roddelen, dat zowel onopzettelijk als opzettelijk kan zijn en dat door de persoon in kwestie als ongewenst, kwetsend, pestend, discriminerend of bedreigend wordt ervaren;
  • discriminatie: het op basis van persoonlijke kenmerken anders behandelen, achterstellen of uitsluiten van mensen. Deze kenmerken worden discriminatiegronden genoemd. Discriminatie op de volgende gronden is wettelijk niet toegestaan:
    • Godsdienst
    • Levensovertuiging
    • Politieke gezindheid
    • Ras
    • Geslacht
    • Nationaliteit
    • Seksuele gerichtheid
    • Burgerlijke staat
    • Handicap of chronische ziekte
    • Leeftijd

 

Een werkgever mag bovendien geen onderscheid maken op grond van arbeidsduur (voltijd- of parttimewerk) en op grond van het soort contract (tijdelijk of vast).

 

  • agressie en geweld: voorvallen waarbij een persoon psychisch en/of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid.
  1. De wet verbiedt het maken van zowel direct als indirect onderscheid. De werkgever zal geen onderscheid maken op basis van een van bovengenoemde discriminatiegronden ten aanzien van:
  • Aangaan van de arbeidsovereenkomst
  • Opzeggen van het dienstverband
  • Opleggen van schorsing
  • Arbeidsvoorwaarden
  • Promotie en loopbaanontwikkeling
  1. De werkgever zal in het bijzonder streven naar gelijke behandeling van mannen en vrouwen voor zover de gelijke behandeling geen nadelige gevolgen heeft voor de bescherming van de man of vrouw. In verband met zwangerschap en positieve discriminatie zijn afwijkende voorwaarden en regels toegestaan.
  2. De werkgever stelt in zijn werkgebied een vertrouwenspersoon aan. Deze vertrouwenspersoon is bij voorkeur niet werkzaam bij de werkgever, eventueel bij de Arbodienst of Arbodienstverlener waarbij de werkgever is aangesloten. De naam en contactgegevens van de vertrouwenspersoon worden aan de werknemers bekendgemaakt. De vertrouwenspersoon is over de uitvoering van zijn taken geanonimiseerd en onder bescherming van persoonsgegevens verantwoording verschuldigd aan de werkgever. De vertrouwenspersoon heeft tot taak als aanspreekpunt te fungeren voor de klager, die met ongewenst gedrag, discriminatie, agressie en/of geweld wordt geconfronteerd. Zo nodig verwijst de vertrouwenspersoon de klager door naar hulpverleningsinstanties en zorgt hij ervoor dat het vertrouwelijk karakter van de hem ter beschikking gekomen informatie en/of persoonsgegevens gewaarborgd blijft.
  3. De vertrouwenspersoon brengt advies uit aan de werkgever over eventueel te nemen beleidsmaatregelen ten behoeve van de bestrijding van ongewenst gedrag, discriminatie, agressie en/of geweld, of roddelen, waarbij vanzelfsprekend de anonimiteit en het vertrouwelijk karakter gewaarborgd blijven.

 

Iedere persoon in loondienst van de werkgever kan melding doen bij de afdelings- of bedrijfsleider, de hoogst leidinggevende, de directie of de vertrouwenspersoon over daden, gedragingen of uitingen die door de klager als ongewenst gedrag, waaronder uitdrukkelijk begrepen roddelen, discriminatie, agressie en/of geweld worden ervaren van personen die in dienst van of onder het gezag van de werkgever werkzaam zijn. Daaronder worden vrijwilligers mede begrepen.